Tekst: Myrthe Meester

Toen havist Emelie Broer (14) twee jaar geleden zeer slechtziend werd, veranderde haar leven radicaal. Sindsdien krijgt ze praktische ondersteuning op school, maar mist ze sociale aansluiting in de klas. Economie- en politicologiestudent Ihab Laachir (26) is bijna blind geboren. Uit ervaring weet hij dat blinde leerlingen vaak onvoldoende worden gestimuleerd om hun talenten ten volle te ontplooien. Waar lopen Emelie en Ihab in de praktijk tegenaan? Hoe kan het onderwijs voor hen toegankelijker worden?

Emelie Broer, die momenteel in havo 3 op het Amadeus Lyceum in Vleuten zit, is geboren en opgegroeid zonder visuele problemen. Maar op haar twaalfde, halverwege de brugklas, bleek ze een hersentumor op haar oogzenuw te hebben. Via een operatie werd de tumor gedeeltelijk verwijderd, maar de schade aan haar oogzenuwen was onherstelbaar. “Sindsdien ben ik bijna blind. Ik zie heel wazig en kan geen details meer onderscheiden, dus iets lezen of tv-kijken kan ik helaas niet meer.”

Als ik even iets wil opzoeken in een tekst, moet ik hem helemaal opnieuw laten voorlezen om het te kunnen vinden.

Mensenmassa

Toen Emelie na een lange herstelperiode weer terugkwam op school, moest ze een heleboel nieuwe dingen leren, zoals braille lezen, blind haar laptop gebruiken en haar weg vinden in het schoolgebouw. “Ik had een vriendinnenclub met vijf andere meiden, die mij steeds naar de volgende les begeleidden. Dan hield ik hun arm vast en zeiden ze: hier komt de trap, hier is de leuning, dat soort dingen. Dat was best zwaar voor hen en gaf teveel druk. Uiteindelijk is die vriendinnengroep uit elkaar gevallen.” Tegenwoordig loopt Emelie alleen door de school met een blindengeleidestok. “Ik mag altijd een paar minuten eerder weg uit de les, zodat ik de drukte tussen de lessen kan vermijden. Dat helpt enorm, want in een mensenmassa heb ik het overzicht niet meer.”

Dubbele tijd

Emelie krijgt haar lesboeken via Stichting Dedicon aangeleverd in de vorm van Word-documenten. Om ze te lezen maakt ze gebruik van spraaksoftware op haar laptop. Een robotstem leest de teksten hardop voor. “Studeren duurt nu twee, drie keer zo lang. Als ik even iets wil opzoeken in een tekst, moet ik hem helemaal opnieuw laten voorlezen om het te kunnen vinden.” Om die reden krijgt ze dubbele tijd om haar toetsen te maken. Ook heeft ze elke week een gesprek met haar leerlingbegeleider. “Met haar kan ik overleggen als er iets is. Zij regelt het dan met mijn docenten.”

Vervroegde studiekeuze

Dit schooljaar kwam Emelie met haar begeleider tot het besluit om een vervroegde profielkeuze te maken. “Anders hield ik het niet vol. Geschiedenis kostte bijvoorbeeld zoveel tijd dat ik bijna geen ruimte overhield voor de andere vakken. Nu heb ik vervroegd een aantal vakken laten vallen, en volg ik alleen nog de vakken uit het profiel Natuur & Gezondheid.”

Buiten de groep

Helaas heeft een visuele beperking ook sociale gevolgen, merkt Emelie. “Ik heb op dit moment geen vriendinnen in de klas. Er zijn heel veel groepjes, maar ik kom daar niet zomaar tussen, omdat ik lastig op mensen af kan stappen.” Ook tijdens klassenuitjes heeft ze daar last van. Soms regelt haar school een docent als begeleider, die haar een arm geeft; een andere keer moet ze zelf een familielid als begeleider meenemen. “Maar dan sta je op afstand van de groep en val je erbuiten.” Mede daarom gaat ze binnenkort niet mee op een driedaagse schoolreis naar Antwerpen. Wat ook meespeelt is dat ze tegenwoordig snel overprikkeld raakt, “omdat ik alles op gehoor moet doen. Drie dagen zijn waarschijnlijk te uitputtend.”

Toegankelijke beroepen

In plaats daarvan heeft ze geregeld dat zij in die week stage gaat lopen bij Dedicon, haar boekenleverancier. Samen met een goede vriendin: haar tante werkt toevallig bij Dedicon. Emelie kan zich voorstellen dat ze daar later wel zou willen werken. Een ander beroep dat haar aanspreekt is psycholoog. “Ik wil graag iets in de zorg doen, maar er is vrij weinig dat met een visuele beperking haalbaar is. Psychologie zou wél goed kunnen.” Binnenkort zal ze het erover hebben met haar decaan, tijdens haar eerste studiekeuzegesprek.

Beschermingsangst

De bijna blinde Ihab Laachir heeft zijn studiekeuze (Economie aan de Universiteit van Amsterdam) al zeven jaar geleden gemaakt, maar herinnert zich nog dat hij daarbij van alle kanten werd ontmoedigd: door de studieadviseur, de opleidingsdirecteur en de studentendecaan. “Slechtzienden zouden geen economie moeten doen”, zei die laatste, verwijzend naar de vele visuele toelichtingen die binnen de opleiding worden gebruikt.

“Mensen proberen je uit beschermingsangst of gemakzucht altijd dingen af te raden”, vertelt Ihab. “Op de middelbare school heb ik me er een beetje vanaf laten praten om het profiel Natuur & Techniek te kiezen. Als je blind bent, krijg je snel te horen: het is allemaal te lastig, wij kunnen dit niet faciliteren. Maar je hebt gewoon recht op degelijk onderwijs. Het is dus essentieel om voet bij stuk te houden en duidelijk te maken wat je wilt, anders lopen ze zo over je heen. Dan gaan er allerlei deuren voor je dicht en dat is heel schadelijk. Blinde en slechtziende leerlingen die op het hoger onderwijs belanden, zijn over het algemeen geen mensen die meegaan met de stroom, want anders eindig je al snel op het mbo of met een uitkering thuis. Met het mbo is natuurlijk niks mis, maar wél met het feit dat andere mensen jou die kant op willen duwen.”

Ihab wil daarom blinde en slechtziende leerlingen dit meegeven: “Laat je zo min mogelijk apart zetten. Zeg: ‘Ik wil dit doen en ik heb de cijfers ervoor, dus gaat u het maar regelen.’ Vaak blijkt er dan veel meer mogelijk te zijn dan gedacht.” Onderwijsbegeleiders wil hij meegeven: “Ontmoedig leerlingen niet, maar stimuleer ze juist om hun interesses te volgen en te doen wat ze het liefste zouden willen. Probeer ze daarin zoveel mogelijk te faciliteren, en vraag desnoods hulp of extra geld aan bij de overheid.”

Gedwongen activisme

Tijdens zijn bachelor Economie was het niet moeilijk om standaardvoorzieningen te regelen, zoals omgezet lesmateriaal en extra tentamentijd. Maar toen Ihab vroeg of een docent of student-assistent hem na elk college uitleg kon geven over de visuele toelichting op de slides, weigerde de UvA dat: hij moest het maar aan zijn medestudenten vragen. “Maar ik wil die verantwoordelijkheid niet bij mijn studiegenoten neerleggen. De universiteit heeft zelf de plicht om te faciliteren dat hun onderwijs toegankelijk is.”

Mensen proberen je uit beschermingsangst of gemakzucht altijd dingen af te raden.

Pas na drie jaar strijd, waarbij Ihab bij een steeds hogere managementlaag van de UvA aanklopte, zwichtte de universiteit en kreeg hij eindelijk de ondersteuning die hij nodig heeft. “Je wordt eigenlijk gedwongen om een activist te zijn voor jezelf. Het is absurd dat dat nodig is. In plaats van als instelling samen te werken met de student, is het nu een strijd om elke centimeter.” Hij noemt dat erg ‘energy draining’: de tijd die hij in administratieve rompslomp en klachtenprocedures moest steken, investeren andere studenten in hun tentamenvoorbereiding en studentenleven.

Koppig karakter

Ihabs noodgedwongen activisme inspireerde hem in 2022 om ook met de bachelor Politicologie te starten. “Toen begon het geregel allemaal opnieuw. Omdat de UvA gedecentraliseerd is, wisselen de verschillende faculteiten totaal geen informatie uit.” Gelukkig heeft hij een ‘koppig karakter’ en lukt het goed om voor zichzelf op te komen. “Mijn hele familie is zo”, zegt hij. Vooral zijn zes jaar oudere broer, die ook slechtziend is en aan de TU Delft heeft gestudeerd, is een belangrijke inspiratiebron voor hem. “Hij is tegen veel van dezelfde dingen aangelopen. Want toegankelijk onderwijs is in Nederland helaas niet vanzelfsprekend.”

Ook het studentenleven is een behoorlijke uitdaging voor Ihab. “Ik ben sinds vorig jaar betrokken bij verschillende studentenverenigingen, waar ik me min of meer thuis voel. Wel ben ik vaak de enige blinde persoon die zij ooit hebben ontmoet, en moet ik zelf contact opnemen om te informeren of activiteiten voor mij wel toegankelijk zijn. Meestal heb ik alleen iemand nodig die me aan de arm begeleidt. Maar vaak blijft er toch een barrière. Het is niet expres, maar als mensen besluiten om te gaan gamen, kan ik weer niet meedoen. En als ze ineens weglopen zonder uit te leggen waar ze naartoe gaan, heb ik geen overzicht meer.”

Proactief benaderen

Soms vindt Ihab het oneerlijk dat hijzelf zich altijd weer moet inzetten voor toegankelijkheid. “Waarom doen anderen dat niet?” Zijn advies luidt om mensen met een ondersteuningsbehoefte proactief te benaderen en te vragen wat ze nodig hebben. “Dan kunnen zij dat laagdrempelig uitleggen en hoeven ze er niet zelf achteraan.” Dat is precies wat ook Emelie adviseert aan begeleiders in het onderwijs: “Vraag wat iemand fijn vindt en waar iemand hulp bij nodig heeft. Doe ook zelf voorstellen, reik zelf oplossingen aan, zodat praktische kwesties niet altijd op het bordje van de blinde of slechtziende leerling worden geschoven.”

Op www.mbotoegankelijk.nl en www.hogeronderwijstoegankelijk.nl lees je alles over speciale voorzieningen voor studenten met een beperking, van blindheid tot autisme. Ook vind je er een lijst van Nederlandse onderwijsinstellingen met relevante contactgegevens en (indien beschikbaar) een link naar hun webpagina over ondersteuningsmogelijkheden.

Vergelijkbare berichten