Tekst: Gert-Jan van den Bemd / Foto: Wendy Mulderij

Lonneke van Drunen is docent Kunst op het Openbaar Lyceum Zeist (OLZ) en ECHA-begaafdheidsspecialist*. Ze begeleidt Dinah Verbeek. “Lonneke weet wat ik bedoel, zij kan dat vertalen naar de mentor of docenten van de school.”

Lonneke van Drunen: “Ik was ooit mentor van een vwo-5 klas. In die klas zaten twee hoogbegaafde meiden. Het ene meisje deed het uitstekend. Ze haalde hoge cijfers, ze deed allerlei dingen naast school en benutte haar talenten, terwijl het andere meisje het liefst de hele dag op bed met een Tony Chocolonely reep naar Netflix keek. Waarom lukt het de ene hoogbegaafde scholier wel en de ander een stuk minder? Ik dacht: wat zonde en wat gek dat ik als docent en mentor niet weet wat ik daarmee moet. Dit was voor mij de aanleiding om de ECHA-opleiding te gaan doen.

Ik zeg het wat oneerbiedig: het schoolsysteem is toch een soort rijdende trein. Iedereen moet door dezelfde trechters en hoepeltjes springen. Sommige hoogbegaafden hebben snel door waaraan ze moeten voldoen om aansluiting te vinden. Zij kunnen daarnaast hun andere talenten ontplooien. Terwijl andere hoogbegaafde leerlingen die match niet kunnen vinden. Ze gaan eerder over op een ‘uit-stand’ dan dat ze geprikkeld worden. Bij hen gaat het op school vaak niet goed, daarbuiten een stuk beter.”

‘Als begeleider probeer ik een brug te slaan’

Kijken wat past

“Het grootste misverstand over hoogbegaafdheid: jij bent heel slim, dus jij haalt vast heel hoge cijfers. Maar veel belangrijker is het verschil in denken. Hun hersenen werken anders. Daarom worden ze niet altijd begrepen of begrijpen ze niet altijd het systeem waarin ze moeten functioneren. Als begeleider probeer ik een brug te slaan. Ik maak duidelijk wat de leerling nodig heeft. Met welke aanpassingen kan hij of zij weer verder? Als ik weer lichtjes in die ogen zie twinkelen, dan denk ik: we zijn op de goede weg.

Vaak wordt ervan uitgegaan dat hoogbegaafde leerlingen naar de universiteit gaan, maar dat is lang niet altijd de beste keuze. Een hoogbegaafd kind kan misschien veel gelukkiger worden met een meer praktisch gerichte opleiding. Kijken waar iemand het beste past, dat is heel belangrijk.”

Veerkracht

“Ik ben geen voor- of tegenstander van hoogbegaafdenonderwijs of aparte klassen/scholen voor hoogbegaafden. Voor sommige jongeren biedt dat voordelen, voor andere niet. Het gaat om maatwerk. Juist binnen het reguliere schoolsysteem kunnen hoogbegaafden geïsoleerd raken en zich onbegrepen voelen.

Veel hoogbegaafden kunnen veel dingen in één keer. Ze kijken een hele tijd hoe andere kinderen fietsen, en dan kunnen zij van de een op de andere dag zelf ook fietsen. Of ze kunnen al heel jong zelf lezen. Met schoolwerk op de basisschool begrijpen ze meteen wat de bedoeling is en zijn ze snel klaar. Alles lijkt vanzelf te gaan. Op de middelbare school komt vaak een moment dat het niet vanzelf gaat. Ze ontdekken dat ze zich ergens voor moeten inspannen, maar dat hebben ze niet goed geleerd. Sommigen laten dan hun schouders zakken. Zo’n ervaring vereist van de leerling wel enige veerkracht, de begeleider kan daarbij helpen.”

Dinah Verbeek:
“Van jongs af aan merkte ik dat ik anders dacht dan mijn leeftijdsgenoten. Ik zit op een andere golflengte dan zij, daardoor voelde ik me ook vaak eenzaam. Nu ik weet waar het vandaan komt is het ook makkelijker om ermee om te gaan.

Ik vond het moeilijk om contact te zoeken met school als het niet goed ging. Ik heb veel steun aan Lonneke. Zij is een fijn persoon waar ik alles tegen kan zeggen. Lonneke weet wat ik bedoel, zij kan dat vertalen naar de mentor of docenten van de school.

De basisschool en de eerste twee jaar van de middelbare school doorliep ik fluitend. In de derde ging het niet meer zo vanzelfsprekend. Ik leer op een andere manier dan de meeste andere leerlingen, meer vanuit een helicopterview. In de vierde kon ik de druk niet goed meer aan en bleef ik langere tijd thuis. Vanaf dat moment is Lonneke me gaan begeleiden. Nu gaat het weer goed met me. Ik doorloop versneld 5 en 6 vwo en doe dit jaar eindexamen. Daarna wil ik een tussenjaar nemen, me vooral bezighouden met mijn passies, tekenen en schrijven. Wat ik daarna wil gaan doen, weet ik nog niet.”

*ECHA: European Council for High Ability. De opleiding heet tegenwoordig RITHA (Radboud International Training on High Ability). Lonneke van Drunen werkt deeltijd op het OLZ en als zzp-er begeleidt ze ook hoogbegaafde leerlingen van andere middelbare scholen.

Vergelijkbare berichten