Tekst: Janine Reichgelt, headerfoto: Common Frames

Jongeren die nieuw zijn in Nederland hebben de mogelijkheid om hier onderwijs te volgen. Waar gaan ze dan naar school? En voor wie is welke vorm van onderwijs het meest geschikt? Er zijn verschillende mogelijkheden voor het voortgezet onderwijs en voor het mbo. Om veilig te landen én om soepel door te stromen naar het (reguliere) vervolgonderwijs. Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar die nieuw zijn in Nederland en (bijna) geen Nederlands spreken gaan naar een vo-school met een Internationale Schakelklas (ISK). Kinderen uit internationaal mobiele gezinnen zijn vaak het beste op hun plek op een International School.

De Internationale Schakelklassen zijn er speciaal voor leerlingen die geen of nauwelijks Nederlands spreken. Ze worden hier voorbereid op het reguliere, Nederlandstalige onderwijs. Voor iedere leerling wordt apart bekeken hoe lang hij of zij daarvoor nodig heeft. Het grootste gedeelte van de lessen bestaat uit het vak Nederlands als tweede taal. Verder worden leerlingen wegwijs gemaakt in de Nederlandse cultuur en samenleving.

 ‘Als een kind getraumatiseerd is, ligt daar nooit de nadruk op.’

Begeleiding naar volwassenheid

De Internationale Schakelklassen van Ithaka in Utrecht zijn er voor alle leerlingen van twaalf tot achttien jaar uit Utrecht of de omliggende gemeenten. De leerlingen kunnen asielzoekers zijn, maar ook kinderen die altijd in het buitenland hebben gewoond. Thessa van Zanten, zorgcoördinator bij Ithaka: “Ons doel is kinderen te begeleiden naar volwassenheid in een nieuw land. We leren kinderen dat ze zélf de grootste rol hebben in hun ontwikkeling.”

Thessa van Zanten

“Onze docenten zijn zich er zeer van bewust dat ze werken met kinderen die allemaal iets hebben meegemaakt,” zegt orthopedagoog Marlien Burgers. “Zij signaleren wanneer een kind extra aandacht nodig heeft. Daartoe voeren we ook ontwikkelgesprekken. Daar komen leerpunten uit: hoe kunnen we jou verder helpen? Wat heb je daarvoor nodig? Dat gebeurt in nauw overleg met ouders of verzorgers.” Thessa: “Wij bespreken, maar zíj kiezen wat er nodig is. Dat is altijd begeleiding op maat. Op school is er een zorgteam en daarbuiten hebben we nauw contact met onze kernpartners, waaronder JGZ en het buurtteam. Via de kernpartners kunnen we doorverwijzen naar specialistische hulp.”

Een gewoon leven leiden

Kinderen moeten zich veilig voelen, dat staat voorop bij Ithaka. “Weer een ‘gewoon’ leven leiden, daar hoort naar school gaan bij,” zegt Thessa. “Dat kan heel helend zijn; weer naar de toekomst kijken. Daarbij is het superbelangrijk dat kinderen gezien worden. Het opbouwen van een band, daar werken we samen aan. Als een kind getraumatiseerd is, ligt daar nooit de nadruk op. Succeservaringen wegen zwaarder dan eventuele beperkingen.”

Ithaka beschikt over een expertisecentrum voor voorlichting voor vervolgscholen, zowel voor het vo als het mbo. Ze organiseren regelmatig informatiebijeenkomsten. Lees meer op: https://www.ithaka-isk.nl/expertisecentrum.


De Dutch International Schools (DIS) bieden onderwijs aan kinderen van vier tot negentien jaar uit internationaal mobiele gezinnen. De scholen bieden onderwijs volgens een internationaal curriculum, binnen de Nederlandse context, zodat leerlingen hun opleiding waar dan ook ter wereld kunnen voortzetten. De scholen zijn – in tegenstelling tot de Internationale Schakelklassen – gericht op een tijdelijk verblijf in Nederland.

‘De leerlingen groeien op als internationals, Engels is onze onderwijstaal.’

Elzemiek Chell is Acting Leader of the Middle Years Programme en teamleider Inclusief Onderwijs op de International School Utrecht (ISUtrecht). Het Middle Years Programme (MYP) biedt onderwijs dat naast de vakinhoudelijke ontwikkeling, gericht is op het ontwikkelen van verschillende vaardigheden. Het stelt de leerling in staat om te leren over zichzelf, elkaar en de wereld. Het bevordert een intercultureel bewustzijn en wereldbetrokkenheid.

Diversiteit

Elzemiek: “Onze gezinnen zijn vaak kortdurend in Nederland. De leerlingen kennen een grote diversiteit in achtergrond, zowel in taal en cultuur als in onderwijs. Zij groeien op als internationals, Engels is onze onderwijstaal. Nederlands is een vast onderdeel binnen het MYP, zodat leerlingen leren om met zelfvertrouwen te communiceren in het Nederlands. Zodat ze, zolang ze hier zijn, kunnen meedoen in onze samenleving.”

Elzemiek Chell

“De mobiliteit van onze leerlingen brengt een specifieke sociaal-emotionele behoefte met zich mee,” vertelt Elzemiek. “Ons mentorprogramma houdt er rekening mee dat leerlingen gedurende het hele jaar instromen. Als ze net nieuw zijn, geeft een schoolcounselor speciale begeleiding. In dit programma van acht tot tien weken staat elkaar en de school leren kennen centraal.”

Vlot

“We begeleiden leerlingen vaak ook als ze weer weggaan, daarvoor hebben we RAFT. Op dat metaforische vlot varen we samen door het programma. De letters staan voor Reconsiliation, Affirmation, Farewell en Think destination. RAFT gaat om het goed afsluiten van de Nederlandse (school)periode.” 

Het International Baccalaureate (IB)
IB is een internationaal erkend curriculum. Het IB-onderwijs heeft als doel leerlingen op te leiden tot onderzoekende, deskundige en zorgzame mensen die een leven lang leren. Door middel van intercultureel begrip en respect dragen zij bij aan een betere wereld. Binnen het voortgezet onderwijs kent het IB drie programma’s: voor leerlingen van 11 tot en met 16 jaar is er het Middle Years Programme, voor leerlingen van 16 tot 18 is er het Diploma Programme (vergelijkbaar met het Nederlandse havo/vwo) of het Career-related Programme (meer beroepsgericht).


“Ik zag jongens van mijn leeftijd hbo doen en dacht: waarom zou ik dat niet kunnen?” Voor They-Shaan Oosterwolde (21) dé reden om vorig jaar Suriname te verlaten en zijn nieuwe schooljaar in Nederland te beginnen. “Het onderwijs lag daar al zo lang stil door corona, ik wilde dóór.”

Alles kan sneller

They-Shaan had zijn Surinaamse lbo-diploma Administratie op zak. Hier deed hij eerst een jaar schakelklas voortgezet onderwijs. Wat is nu het grootste verschil tussen het Surinaamse systeem en het Nederlandse? They-Shaan geeft aan dat er in Suriname nog veel geschreven wordt, gewoon met pen en papier. “Hier leerde ik dat je vooral met computers werkt. Ik merkte dat daardoor alles veel sneller kan.”

Na de schakelklas stroomde They-Shaan in februari van dit jaar door naar het mbo. Vol goede moed en met een flinke dosis ambitie begon hij aan de mbo-opleiding Handel en Administratie in Amsterdam-Zuidoost. “Ik had in Suriname Administratie gedaan en wilde daar graag mee door. Hier is dat mbo-niveau 4. Ik moet eerlijk zeggen dat ik best baalde dat ik op niveau 1 moest beginnen.”

Leren en beter worden

“Ik was verplicht een stage te lopen bij een winkel en kon kiezen uit Albert Heijn of Hema. Dat vond ik jammer. Ik wil immers door in administratie, niet in de detailhandel. Ik koos voor de Hema, het moest nu eenmaal. Ik wil beter worden, leren. Stage betekent één dag school en drie dagen werken. Voor mij duurt het lang om een week te moeten wachten tot ik weer verder kan met leren. Maar mijn mentor zegt: ‘Je doet het goed, je kunt dit het beste afmaken’. Dus ik ga door. Aankomende februari zit het eerste jaar erop. Ik heb dan niveau 1 en 2 afgerond zodat ik naar niveau 3 kan. Dan komt mijn eerste doel, niveau 4, in zicht. Daarna wil ik nog steeds door naar het hbo!”  

Naar het mbo vanuit het buitenland
Voor een mbo-opleiding is een vmbo-diploma of een overgangsbewijs naar het vierde leerjaar havo of vwo nodig. Maar wat als iemand dat niet heeft doordat hij of zij in het buitenland woont of woonde? Als deze leerlingen in Nederland een mbo-opleiding willen volgen, zijn er een paar opties.
 
1. Vergelijkbaar diploma of bewijsstuk
Als iemand niet voldoet aan de toelatingseisen van het middelbaar beroepsonderwijs, mag diegene zich in principe alleen inschrijven voor een entreeopleiding (mbo-opleiding op niveau 1). Ging de leerling in het buitenland naar een middelbare school van minimaal vmbo-niveau? Dan is een ‘bij ministeriële regeling aangewezen diploma of bewijsstuk’ nodig om toegelaten te worden tot een mbo-studie.
 
2. Diplomawaardering
In een diplomawaardering staat welke buitenlandse opleidingen ongeveer hetzelfde niveau hebben als een bepaalde Nederlandse opleiding. De Expertisecentra Internationale diplomawaardering van de SBB maken diplomawaarderingen voor het vmbo en mbo. Onderwijsinstellingen kunnen bij de SBB gratis advies krijgen over de waarde van buitenlandse diploma’s. Dit geldt ook voor internationale schakelklassen (ISK’s) die zijn verbonden aan een mbo-instelling.
 
De werkelijke aanvraag doe je (na aanmelding van de leerling bij jouw vmbo of mbo-opleiding) bij het National Reference Point (NRP) van de SBB. Meer informatie: www.s-bb.nl/onderwijs/diplomawaardering/.
Diplomawaarderingen voor het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs vind je bij het Nuffic, zie https://www.nuffic.nl/onderwerpen/diploma/diplomawaardering.
 
De leerling of student kan ook zelf een diplomawaardering aanvragen bij het Informatiecentrum Diplomawaardering (IDW). Dit is dan wel voor eigen rekening. Wie als vluchteling in Nederland is en een inburgeringsplicht heeft, kan gratis een diplomawaardering aanvragen bij het IDW.
 
3. Entreeopleiding
Heeft de student geen diploma of is dit niet voldoende voor een mbo-opleiding? En spreekt de student nog niet zo goed Nederlands? Dan zijn er speciale entreeopleidingen van een jaar. Daarna kan de student gaan werken of doorstromen naar een mbo-opleiding van een niveau hoger (bron: mbostart.nl)

Vergelijkbare berichten