In Nederland groeien ongeveer 115.000 minderjarigen op in armoede, waarvan een deel onderwijs volgt in het vo en mbo. Zij lopen in het onderwijs tegen materiële en andere belemmeringen aan. Hiervoor is minder (beleids)aandacht dan voor kinderarmoede in het primair onderwijs. Op verzoek van de Tweede Kamer adviseert de raad over wat er nodig is om te zorgen dat jongeren die opgroeien in armoede volwaardig kunnen deelnemen aan vo en mbo.
In het vo en vooral het mbo zijn de schoolkosten hoog. Denk aan kosten voor een laptop, kleding voor bepaalde vakken of opleidingen, excursies of de vrijwillige ouderbijdrage. In het mbo hebben jongeren door een verschil in wetgeving daarnaast hogere kosten voor boeken en materialen dan jongeren in het vo. De raad beveelt de rijksoverheid en onderwijsinstellingen aan deze financiële drempels weg te nemen. Iedereen die leer- of kwalificatieplichtig is, moet in Nederland kosteloos onderwijs kunnen volgen.
Naast financiële obstakels speelt ook de onderwijskwaliteit een rol. Jongeren die opgroeien in armoede krijgen vaker les van onbevoegde docenten, mede door het lerarentekort, dat hun scholen relatief zwaarder treft.

Aanbevelingen
De raad adviseert de rijksoverheid, onderwijsinstellingen en gemeenten de toegankelijkheid van vo en mbo voor jongeren in armoede te vergroten. Naar aanleiding hiervan zijn er drie aanbevelingen opgesteld.
Garandeer kosteloze toegang tot al het onderwijs tot aan startkwalificatie.
Publiek bekostigd onderwijs moet voor iedereen kosteloos toegankelijk zijn. Dat betekent dat alle jongeren die leer- of kwalificatieplichtig zijn in Nederland kosteloos onderwijs moeten kunnen volgen, ongeacht de route die zij volgen naar de startkwalificatie.
Bewaak kwaliteit van aanbod en neem belemmeringen weg.
De raad pleit er uitdrukkelijk voor dat scholen en opleidingen de kwaliteit van het aanbod op school op peil houden. Jongeren die opgroeien in armoede, krijgen gemiddeld genomen minder vaak onderwijs van een
bevoegde docent. Dat komt doordat het lerarentekort hun scholen vaker treft. De raad herhaalt de eerdere oproep aan schoolbesturen om te zorgen voor een eerlijke verdeling van leraren.
Neem als gemeente verantwoordelijkheid.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor armoedebestrijding op lokaal niveau. Zij zijn in principe aan zet om initiatieven ter ondersteuning van jongeren in armoede te coördineren of te initiëren. Dit geldt ook voor activiteiten op het grensvlak van onderwijs, het sociaal domein en armoedebeleid. De mate waarin gemeenten dat doen, varieert, evenals de mate waarin vo- en mbo-instellingen betrokken zijn bij lokaal overleg. Dat leidt tot onwenselijke verschillen.
Bekijk hier het gehele advies op de site van de onderwijsraad.

