Tekst: Gert-Jan van den Bemd
De stad Utrecht probeert het aantal jongeren dat langdurig wegblijft van school terug te dringen door de inzet van een kernpartnerteam. Aan de hand van de Routekaart ‘thuiszitten samen oplossen’ wordt gewerkt aan een duurzame oplossing. Sanne Benschop is gezinswerker bij het Buurtteam in Utrecht en lid van het kernpartnerteam voortgezet en speciaal onderwijs.
Thomas (16) zit in 4 havo. De eerste klassen waren er nooit problemen, maar in de vierde meldt hij zich na de herfstvakantie ziek. Als zijn afwezigheid te lang aanhoudt, neemt de zorgcoördinator van zijn school contact op met zijn ouders. Thomas beweert dat hij naar school gaat, in werkelijkheid hangt hij overdag rond in het park. Hij wil niet meer naar school, alleen gamen lijkt hem te interesseren. |
Sanne: “In Utrecht hebben we om zorg- of ondersteuningscoördinatoren een team van kernpartners gevormd: een leerplichtambtenaar, een jeugdverpleegkundige of jeugdarts, een begeleider passend onderwijs en een gezinswerker van het buurtteam. Die mensen hebben allemaal hun eigen expertise. Zodra de school signaleert dat het verzuim van Thomas zorgwekkend is, schakelen ze het kernpartnerteam in. Dat snelle handelen is belangrijk. We proberen de problemen in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren.
Er volgt een groot overleg op school, de ‘actietafel’. Thomas, zijn ouders en de kernpartners bespreken de wensen en mogelijkheden van de leerling en zoeken passende daginvulling op korte termijn, en een plan voor de lange termijn. Waarom wil hij niet naar school? Er kunnen factoren binnen de school spelen, of daarbuiten. Op basis van dit eerste gesprek wordt een vervolgaanpak vastgelegd. Er is geen algemene formule die je bij elk kind kunt toepassen, hoe het proces verloopt is bij elk kind anders. Meestal werken er meerdere partners samen. Als er (psycho)sociale problemen spelen zal de rol van het Buurtteam groter zijn. Bijvoorbeeld met een leerplichtambtenaar of de jeugdverpleegkundige”.
Kritische vriend
“Het team komt daarna steeds fysiek bij elkaar op de school van de leerling. De lijnen zijn kort. Met deze bijeenkomsten geven we ondersteuning aan de leerling en de ouders. Maar daarnaast ondersteunen we ook de school in het versterken van de basis. Daarbij moet je denken aan het geven van advies met betrekking tot het pedagogisch klimaat, het terugdringen van verzuim en hoe de zorgstructuur in de school beter kan worden ingericht. Voor de duidelijkheid: we zijn geen inspectieorgaan, we zien onszelf als ‘kritische vriend’. We mógen meekijken in de scholen en dat wordt door ons én de scholen erg gewaardeerd.”
‘Dat het kind weer naar school gaat is niet hét doel’
Regie
“Scholen willen natuurlijk dat het goed gaat met hun leerlingen. En als het niet goed gaat willen ze daar een oplossing voor, liefst snel. Toch gaan wij soms de vertraging in om zorgvuldig de oorzaak van het probleem vast te stellen. In ieder geval ligt er binnen drie maanden een afspraak: de leerling gaat weer naar school of naar een alternatieve dagbesteding, óf werken, óf er komt een gespecialiseerd hulpaanbod.
Dat het kind weer naar school gaat is niet hét doel. Veel belangrijker is de vraag: wat ligt er ten grondslag aan het verzuim? Wat gaat een kind weer aanzetten om ‘s ochtends uit zijn bed te komen? Er kan sprake zijn van heftige problemen zoals werkeloosheid, armoede en verslaving, maar gelukkig heeft Utrecht de aanpak daarvan goed ingericht. Veel ingewikkelder is de aanpak van problemen die langzaam zijn gegroeid. Zoals een leerling die op de basisschool sociaal werd geïsoleerd en gepest.
Opvoedverlegenheid bij ouders kan ook een rol spelen in het ontstaan en/of het in stand houden van overmatig schoolverzuim. Vanuit de behoefte om hun kind te beschermen meldden sommige ouders hun kind ziek. Op het voortgezet onderwijs wordt het kind zelfstandiger en kunnen die problemen die hun oorsprong vinden in het primair onderwijs zich opnieuw openbaren. Soms spelen er psychosociale problemen in het gezin. We kunnen die problemen niet altijd snel oplossen, maar we kunnen wel gezamenlijk een plan van aanpak opstellen waardoor ze minder groot worden. Daardoor krijgen het kind en het gezin langzaam weer perspectief en de regie in handen.
Naast de kernpartneraanpak zijn er in Utrecht verschillende andere initiatieven. Bij het Buurtteam VO&SO kwamen steeds meer signalen van ouders dat zij behoefte hadden aan het uitwisselen van ervaringen. In 2022 is met de lancering van de Routekaart dan ook een T-Café georganiseerd waar ouders elkaar ontmoeten. In Utrecht kunnen jongeren terecht bij BUKOJOU of BONO. Ook PPI biedt met de Pilot Thuiszittende Jongeren een plek waar ze welkom zijn en elkaar kunnen ontmoeten, ook als ze niet naar school gaan. Die initiatieven geven jongeren het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. Dat is heel belangrijk om hun leven weer op de rails te krijgen.”